Beweging: bewuste intenties maken het verschil
door: Peter Bosveld, huidig 2-voudig Ned. kampioen prof. standaard, voorm. Ned. kampioen prof. 10-dansen, samen met Eugenia Parakina)
Het werkt inspirerend om je als danser meer en meer te verdiepen in beweging. Immers, hoe meer bewegingskennis je met je meedraagt en hoe bewuster je deze kennis toepast, des te interessanter wordt je dans. Meer weten en het toepassen van die kennis leidt veelal tot een meer volwassen, kwalitatieve benadering van de dans. De kennis op het gebied van de bewegingsleer neemt nog steeds toe. *
Een diepgaande academische studie is natuurlijk niet nodig voor de actieve danssportbeoefenaar. Maar zelfs voor de beste dansers en leraren blijft er nog veel over om te ontdekken. Dat maakt dansen ook zo interessant. De kwaliteit van de beweging krijgt unieker waarden mee naarmate de danser bewuster met zijn/haar bewegingsintenties om gaat. Maak jij zomaar een gebaar in de rumba of geef jij er een bewuste intentie mee aan? Kijk je zomaar langs je partner in de hover cortee of kies je daar bewust voor? Wanneer de intentie van de danser verandert, wordt iedere beweging door toeschouwers anders ervaren. De danser zelf en de relatie tot de beweging.
Elke danser heeft zijn/haar eigen identiteit door creativiteit, persoonlijkheid, lichaam en kennis. Deze eigenschappen dragen allemaal bij aan de invulling van de performance. Het bepaalt niet alleen de fysieke beweging. Je intentie geeft de beweging een bepaalde meerwaarde (of minderwaarde). Hierdoor toon je jouw persoonlijke interpretatie van de dans, naast de unieke,karakteristieke bewegingen die bij die dans horen. Alle persoonlijke eigenschappen, ervaringen, vaardigheden, gedachten, gevoelens, oordelen, etc. maken jou uniek en dat is altijd in je dansen terug te zien.Intenties: vele mogelijkheden.
De keuzemogelijkheden voor je intenties zijn feitelijk oneindig. Bijvoorbeeld:
- accenten op wat je doet (in de chorealogie noemen ze dat acties)
- accenten op hoe je het doet (dynamics), bijv. licht, zwaar, compact, vrij, flexibel, direct, etc.
- accenten op lichaamsdelen
- accenten op ritmes
- accenten op relaties
- accenten op het gevoel van tijd (verleden, heden, toekomst)
- accenten op het gebruik van de ruimte
- accenten op het verhaal dat de dans verbeeldt, etc.
In dit artikel komen alleen de intenties aan bod die te maken hebben met acties en ritmes.
Actie: wat voor bewegingen maken we precies?
Onze bewegingen zijn opgebouwd uit verschillende acties, die we in ons dagelijks leven steeds gebruiken. Met deze 11(!) bewegingen - buigen, strekken, leunen, springen, wringen, twisten, stil, gebaar, gewichtsverplaatsing en draaien - zijn onze danspassen opgebouwd. Hoewel we deze acties constant uitvoeren, zijn we er ons meestal niet van bewust. In het dagelijks leven geeft dat niet, maar in de dans veroorzaakt dat onbewuste gedrag meestal een tekort aan kwaliteit. Immers, wanneer je je niet bewust bent van de gebruikte acties, dan is het moeilijk om er de juiste waarden aan mee te geven.
De eerste stap om duidelijkere intenties te ontwikkelen is analyseren welke acties je gebruikt in jouw choreografie. Hiervoor ga je groep voor groep door je choreografie heen op zoek naar acties. Welke actie doe ik waar in mijn programma en welke acties behoeven een accent? Om het te vergemakkelijken kun je de groep waaran je werkt in het begin klein houden. Let op; de eerste keuze qua accenten hoeft niet de beste te zijn. Experimenteer met verschillende acties voor dezelfde groep, totdat je de beste keuze hebt gevonden die aansluit bij je eigen persoonlijkheid, intentie en het karakter van de dans.
Je zult vrij snel ontdekken dat de kwaliteit van jouw dansen verbetert, terwijl je choreografie gelijk is gebleven! Je hebt alleen aan aantal keuzes gemaakt welke acties je wanneer gebruikt. Je kunt dit best zonder je partner doen. Je zult zelfs ontdekken dat de acties van je partner niet altijd dezelfde zijn als die van jou. Deze onderlinge contrasten maken het dansen vaak interessanter voor het danspaar, maar ook voor de jury / het publiek. Het is goed om je hier bewust van te zijn en het te gebruiken in je dans.
Ritme: hoe voeren we de beweging uit?
Wanneer je de acties in kaart hebt gebracht, kun je onderzoeken hoe die acties ritmisch uit te voeren. Qua ritme kun je de 11 acties op vele wijzen uitvoeren: constant of bijvoorbeeld met een impuls, impact, rebound of swing.
- constant: een beweging die geen accent heeft
- impuls: een beweging met een impuls aan het begin
- impact: een beweging met een accent aan het einde
- swing: een beweging met het accent in het midden van die beweging
- rebound: een beweging met het accent tijdens de overgang van een impact in een impuls
Percussie: het accent op elke beweging
Laten we eens kijken hoe we hier dagelijks mee omgaan. Laten we het aanzetten van de radio als voorbeeld nemen. Wanneer je gehaast bent, zal je al snel een een impulsieve strek actie gebruiken. Wanneer je rustig bent en de tijd hebt, wordt die beweging wellicht gelijkmatiger (constant). Een ander voorbeeld van een dagelijkse activiteit is op een stoel gaan zitten. Hiervoor gebruik je een buigactie met een impactritme en voor het opstaan gebruik je juist een strekactie met een impulsritme.
Je merkt dat verschillende acties soms beter passen bij een impulsritme en andere weer dichter liggen bij swing. Je kunt rustig stellen dat er altijd een zinvolle relatie moet zijn tussen de actie en het gebruikte ritme. Door de juiste mix te kiezen tusen deze twee - wat doe ik en wat is het gebruikte ritme - kun je het karakter van de dans sterk benadrukken.
Een voorbeeld is de rumba. De actie die hierbij o.a. veelvuldig wordt gebruikt, is de wringactie. Gebruik je de actie wringen met bijvoorbeeld het rebound- of swingritme, dan komt dat bijzonder onnatuurlijk over. Nee, voor de actie wringen kun je beter een constant ritme aanhouden. Gelijkmatig bewegen is veelal een veel betere keuze voor deze actie en sluit meer aan bij het karakter van de rumba.
Weer een voorbeeld: de actie gewichtsverplaatsing. Deze actie is altijd in elke dans sterk aanwezig, maar wordt in iedere dans anders uitgevoerd. In de tango zal je gewichtsverplaatsing vaker uitvoeren met een reboundritme dan met een swingritme, terwijl voor de engelse wals het omgekeerde het geval is. Voor de slow foxtrot en rumba is constante gewichtsverplaatsing juist weer karakteristiek. De afwisseling van deze ritmes maken het spannend voor het publiek en werken inspirerend voor jezelf. Er ontstaat een unieke performance, die wordt uitgevoerd door een (altijd) unieke danser.
Tenslotte
Het loont de moeite om met dit onderwerp aan de slag te gaan. Het is aan te bevelen om aan het begin van het nieuwe seizoen tijd in te plannen voor dit onderwerp. Leg vast wanneer jij in het seizoen hier aandacht aan wil besteden. Denk hierbij aan een paar weken (tot 2 maanden), waarin je hard werkt aan uitsluitend jouw acties en jouw ritme-intenties. Als je nu direct het gevoel krijgt dat je te weinig tijd overhoudt om "echt" te trainen, moet je maar eens het dansboek van Maximiliaan Winkelhuis lezen over "effectief trainen". Zo geconcentreerd werken is namelijk echt trainen!
* Er is een academische studie over bewegingsleer en dans genaamd choreologie. Nederland loopt hierin zelfs voorop; Ruud Vermeij is namelijk de enige ter wereld die gepromoveerd is op choreologie en ballroomdansen!